De beste leraren raken nooit uitgeleerd. Vraag daarom vóór 1 juli de #Lerarenbeurs aan…..toetert het ministerie van OC&W op Twitter.
Maar ineens mag je alleen een lerarenbeurs aanvragen als je je geregistreerd hebt in het lerarenregister (indien je reeds een bevoegdheid hebt).
Wat mij betreft is dat iets wat wij niet moeten willen.
DUO (een uitvoeringsorgaan) gebruikt – waarschijnlijk in opdracht van het ministerie van OC&W – het registerleraar als chantagemiddel. Niet geregistreerd dan geen beurs, wat mij betreft enkel en alleen om op die manier meer leraren te bewegen zich in het vinkjeslijst register op te laten nemen.
De intentie van registerleraar is het versterken van de “ beroepsgroep en het zichtbaar maken van de trots op het beroep van leraar”. Daarmee kan niemand het oneens zijn. Ook ik ben een voorstander van een zichtbaar en trotse, elkaar versterkende beroepsgroep, maar dit gaat echt de verkeerde kant op.
De leraren die door bewuste keuzes willen professionaliseren en naast hun al zeer drukke baan een studie gaan volgen, zijn niet de doelgroep van registerleraar. Zij nemen de professionele ruimte en blijven gewoon leren. Natuurlijk nemen zij vanwege de financiële prikkel graag even de tijd om de vinkjeslijst in te vullen.
Daarmee loopt de teller van aangemelde leraren om een verkeerde reden op.
Moetjes en vinkjes hebben niets met beroepstrots te maken. Het professionaliseren van de leraar moet het doel zijn en niet het registreren in een register.
Op grond waarvan stelt DUO die registratie eis?
Het wetsvoorstel met daarin de verplichting om vanaf 2017 geregistreerd te zijn is er, maar deze is nog niet in de kamer behandeld en aangenomen. Er wordt nu dus een voorschot genomen op iets dat nog niet besloten is. Als de wet wordt aangenomen zit de minister ook ineens op de stoel van de werkgever, niet geregistreerd…niet meer bevoegd….dus niet meer voor de klas, maar dat terzijde.
Van wie is die professionele ruimte en wie bepaalt de invulling?
Er is al heel veel geschreven en onderzocht over hoe professionals leren. Bijvoorbeeld: “Professionals leren van alle activiteiten die ze dagelijks uitvoeren, maar zij leren vooral van activiteiten die niet-routinematig zijn en van activiteiten waar een moment van reflectie in zit, en die in interactie met anderen worden uitgevoerd” (Kwakman, 2011, p. 309).
Om dat (informele) leren aan te tonen is amper ruimte in het registerleraar.
Nou ja, die is er wel….maar de stappen die je daarvoor moet zetten zijn erg ingewikkeld. Velden invullen, bonnen bewaren, verslagen maken, hoeveel uren inzet. Echter de vraag naar WAT er geleerd is staat er niet bij.
Het is dus veel makkelijker om gewoon alleen gevalideerde trainingen en scholingen op te nemen in je vinkjeslijst.
Het valideren van activiteiten door aanbieders van scholing, training, congressen en evenementen is dan ook booming business.
Een beetje zwart wit gesteld maar: als je een BTW nummer en Kamer van Koophandel inschrijving hebt, kun je iets laten valideren. De kwaliteit is geen issue, gekwalificeerde trainers niet, wat je leert niet, als er maar een stempel op staat.
Wat is de maatstaf/meetlat waarlangs de leraar dat professionaliseren kan leggen?
Dat zijn de bekwaamheidseisen van de wet BIO die in 2006 is vastgesteld en de 7 bekwaamheidseisen die in 2004 zijn opgesteld. Al in 2012 zou er een herijking van de bekwaamheidseisen plaatsvinden, maar blijkbaar is een vinkjeslijst belangrijker dan de inhoud.
De (nieuwe) onderwijsraad heb ik daarover nog niet gehoord misschien te druk met andere prachtige risico’s? Ook de onderwijscoöperatie (de opsteller van de herijkte eisen) is stil als er naar gevraagd wordt. Er worden dus momenteel leraren opgeleid volgens bekwaamheidseisen die in 2004 (ruim 10 jaar geleden) zijn opgesteld.
Enkele feiten op een rijtje:
Het register voor en door de leraar
De onderwijscoöperatie wordt door de minister gezien als “de vertegenwoordiging van de beroepsgroep”. Geassocieerde organisaties van de onderwijs coöperatie zijn: Algemene Onderwijsbond (AOB) 86.180 leden in 2014, Christelijke N Vakbond (CNV) 53.542 leden, FVoV 30.000 leden, VVV), 19.000 leden. Beter Onderwijs Nederland, 3.750 leden.
Van geen enkele geassocieerde organisatie is zichtbaar welke onderwijssectoren zij vertegenwoordigen. Bij navraag op Twitter aan de beroepsvereniging mbo (BVMBO) waarom zij als beroepsgroep geen geassocieerde zijn, gaven zij aan, dat het vanwege een te gering aantal leden was. (500).
De getallen
Tot September 2014 hadden 19.181 leraren zich vrijwillig geregistreerd in het lerarenregister, dat is 7% van de ca. 250.000 leraren. Om meer leraren zich te laten registreren is er in de onderwijsbegroting 15 miljoen vrijgemaakt om registerpilots te starten. (deze lopen inmiddels of zijn afgerond, met zeer wisselende resultaten).
De formele stukken van de raden en de cao’s
In het nationaal onderwijsakkoord hebben de (po, vo, mbo) raden ingestemd met een registratieplicht in 2017. Alle raden hebben vervolgens een afgeleide van het beleidsdocument “Actieplan leraar 2020” gepubliceerd.
Voor het po is dat “scholen aan zet”, voor het vo is dat “beter presteren vo” en voor het mbo “Focus op vakmanschap”.
De professionaliseringsparagrafen uit deze beleidsdocumenten zijn vertaald in verschillende cao’s. (2014-2015).
- po leraren hebben 500 euro per jaar en twee scholingsuren per week, zij leggen achteraf verantwoording af over de invulling. De resultaten worden opgenomen in een bekwaamheidsdossier. Hier wordt het lerarenregister niet genoemd.
- vo leraren hebben een vrij te besteden jaarlijks ‘basisbudget’ van 600 euro voor deskundigheidsbevordering, Het budget kan ook aangewend worden voor activiteiten in het kader van het lerarenregister. In deze cao wordt niet verwezen naar het bekwaamheidsdossier
- Een mbo docent heeft recht op 59 uren ten behoeve van scholing en professionalisering. Over de invulling van de uren legt de werknemer verantwoording af aan de werkgever. In deze cao is geen sprake van bekwaamheidsdossier en of registratie in het lerarenregister.
Samenvattend:
- De raden en het bevoegd gezag (werkgevers) nemen in de cao’s allen iets op over professionalisering, bekwaamheidsdossiers (van de werkgevers) en registerleraar, maar allen geven er een eigen invulling aan.
- De minister en de staatssecretaris bepalen in plaats van “de vertegenwoordiging van de beroepsgroep” of leraren een beurs krijgen om zich te professionaliseren en hoe zij dat doen.
De minister en de staatssecretaris zitten op die manier ook op de stoel van de werkgever. - Het werk van validering van overige professionaliseringsactiviteiten voor registerleraar wordt gedaan door organisaties die de tijd nemen om formulieren in te vullen en een KvK en BTW nummer hebben. Kwaliteit is geen controleerbare eis.
Wie is eigenaar van de bekwaamheid?
We zouden toe moeten naar een bekwaamheidsdossier waar de leraar eigenaar van is. Hij bepaalt zelf, of samen met zijn collega’s en/of leidinggevende wat hij wil leren, wat hij geleerd heeft en op welke manier. Dit dossier is digitaal en transportabel.
De uitwisseling van dat bekwaamheidsdossier vindt plaats naar een ontvangend lerarenregister dat voldoet aan de door de overheid al eerder bepaalde standaarden.
Laat de leraar zelf bepalen hoe hij zijn bekwaamheid aan de wereld toont, want alleen hij is eigenaar van de bekwaamheid en niemand anders!
Bron Quote:
Kwakman, K. (2011). Leren van professionals tijdens de beroepsuitoefening. In J. Kessels & R.Poell, Handboek human resource development (pp 297-312). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.