TGIF: Paasei of lege dop?

Ik begon deze TGIF te schrijven met de hypothese uit de losse pols:
De onderwijscoöperatie draagt bij aan het oplopen van het lerarentekort.
Zij huren veel mensen in vanuit een GOvak-regeling. Ik vraag me serieus af of het geld dat bij scholen binnenkomt vanuit die regeling, werkelijk gebruikt wordt om mensen te vervangen.

Hier kon ik nog geen antwoord op formuleren en onderzoek doen want ineens kwam er een verontwaardigde Tweet voorbij over de column in Didactief.
De column ging over de stelling dat verhogen van lerarensalarissen het lerarentekort vergroot.

Voor de beeldvorming: ik zie (en lees) columns altijd als de mening van een ander. Soms goed onderbouwd, soms niet. Een column heeft het doel een discussie los te maken of te prikkelen.
Ik doe het zelf vaak genoeg 🙂

De columnist is leraar economie en ik pas er dus voor om zijn kennis ter discussie te stellen. Ik heb de ballen verstand van economie dus citeer ik grif

‘…Alweer een tijdje geleden stelde het Centraal Planbureau vast dat er in het onderwijs bij vrouwelijke docenten sprake was van een ‘negatieve inkomenselasticiteit van het arbeidsaanbod’.
Dit is economentaal: als het inkomen van vrouwelijke docenten stijgt, stijgt het arbeidsaanbod niet, maar zal het juist dalen. Kennelijk nemen veel vrouwelijke docenten genoegen met een bepaald maandelijks salaris. Krijgen docenten per uur meer, dan passen ze het aantal gewerkte uren aan. Neerwaarts, wel te verstaan.’
[bron]

Allereerst vind ik het storend dat de columnist verwijst naar termen en organisaties die deze gebezigd hebben maar de bron waar het uitkomt vergeet te melden.
Mijn vertaling op zijn boerenfluitjes: als de salarissen omhoog gaan kun je door minder te werken hetzelfde verdienen. Voor hetzelfde geld hoef je minder te werken.

Daar ga ik in mee natuurlijk: we zijn allemaal liever lui dan moe.

Maar gaat dit op voor leraren?

Ik zou eerder denken dat de docenten gewoon netjes betaald moeten.
Door de goede/betere beloning zijn zij meer gemotiveerd om hun werk te doen. Dan denk ik dus eerder aan de zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan. Maar ook wortels en stokken zijn eindig (extrinsieke motivatie), dus de arbeidsomstandigheden en autonomie van leraren lijken me evenveel van belang.

Ik ben het dus niet eens met de stelling meer salaris/groter lerarentekort.
Ik kan me niet voorstellen dat ‘juffen’ massaal deeltijd ontslag nemen of zich minder gaan inzetten als hun salaris eindelijk het peil van de fooienpot ontstijgt.

Wanneer het salaris alleen voor fulltime werkenden verhoogd zou worden, zou het probleem van een oplopend lerarentekort zich niet voordoen, stelt de columnist.
Omdenkend: wanneer docenten zich echt zouden houden aan een 40-urige werkweek zouden alle “parttimers” per definitie direct fulltimer zijn.
Dan zou het lerarentekort pas snel oplopen.

Aan de Columnist
Over de laatste 2 alinea’s van uw column

‘Bijvangst is de versterking van het imago van het vak. Het beeld dat de gemiddelde PO-docent het werk 50/50 verdeelt, naast bijvoorbeeld de zorg voor het eigen gezin, heeft het aanzien van de docent geen goed gedaan.

Een loonsverhoging komt het PO meer dan toe, maar dan wel voor degenen voor wie het docentschap ook werkelijk de belangrijkste weektaak is. Een serieus beroep verdient een serieuze beloning’

Ga u schamen.
U degradeert hier 80% van de onderwijsgevende vrouwelijk professionals in het basisonderwijs tot vrouwtjes die er een beetje, naast de keukenkastjes poetsen, bijklussen op schooltjes in de wijk.

Het aanzien van de docent heeft niets te maken met de werktijden, maar alles met de achtergebleven arbeidsomstandigheden, slap beleid, slap bestuur en de politiek.

Wat mij betreft gooien de bijklussende huisvrouwtjes het werk buiten de deur neer tot de maatschappij onderwijs eens serieus neemt.

Oh en…mag ik uw plaats in de onderwijsraad overnemen?