Begin deze week heb ik, vanwege de ontwikkelingen met Corona, mijn spullen op de Parmentier ingepakt en werk weer thuis. Dat maakt de dagen er niet beter op, zeker met dit donkere herfstweer. Het zijn lange en vooral stille dagen. Als ik niet oppas, ga ik tegen mezelf praten.
Vooral een ritme krijgen en echt ‘iets’ doen, is lastig. Naast de losse eindjes van de administratieve afhandeling, moeten er echt zakelijke dingen gedaan worden. De btw aangifte bijvoorbeeld en de facturatie. Dat waren voorheen fluitjes van een cent, nu zijn het bijna onneembare hobbels. Niet omdat het ingewikkeld is, maar omdat de concentratie er niet is.
Je mag me altijd bellen.
Van mijn vriendin Sjanie kreeg ik dinsdag het boek ‘Je mag me altijd bellen, 1001 dagen van rouw, door Karin Kuiper. Herkenning in alles wat ze beschrijft, behalve dan de grote ellende met kleine kinderen. Ik schrok wel heel erg bij het noemen van 1001 dagen…..er zijn er voor mij pas 34 voorbij.
Het rauwe rouwen
Karin Kuiper beschrijft het rauwe rouwen precies zoals ik (en ik weet zeker alle verse nabestaanden) het voel. Opmerkingen als: het leven gaat door, Paul zou trots op je zijn en wat ben jij sterk, zijn zulke dooddoeners, daar kan ik niks mee…..ik word er boos van.
Een telefoontje met de vraag: hoe gaat het? wil ik inmiddels ook niet meer beantwoorden.
Ik neem sowieso maar 3x per dag de telefoon op.
Het gaat soms een beetje, soms niet en soms weet ik helemaal niet wat er dan zou moeten gaan en waarom dat dan zou moeten.
Gelukkig heb ik ook heel veel mensen in mijn netwerk die net de juiste toon wel hebben gevonden, die ongevraagd dingen doen, die precies op het juiste moment de telefoon laten rinkelen, die gekke troostdingen sturen. De troostdoos van de club van Vives Magazine, zo lief en zo op het juiste moment.
Ook heb ik ervaringsdeskundigen in mijn inner circle en daar heb ik zoveel vragen aan….hoe, hoelang, wanneer, wat dan en hoe dan?
Niks naoberschap, je moet het gewoon zelf doen
Wat me in deze eerste rauwe periode het meest tegenvalt is het zogenaamde wereldberoemde ‘naoberschap in het dorp’. Dat is er niet… iets met import en de tijd niet genomen om een sociaal netwerk op te bouwen, denk ik dan maar.
Ik heb nog geen buur aan de deur gezien in de afgelopen periode. Ze gaven bij de crematie aan: ‘je moet het vragen als je hulp nodig hebt’.
Maar dat is niet hoe het werkt.
Ik zie de buurmannen gras maaien en denk dan, bij mij moet het ook, maar ik ga er niet om vragen. Zo zit ik en zo zit rouwen niet in elkaar.
Dat telkens slepen met die containers en bedenken wanneer ze aan de weg moeten. Help effe spontaan, gilt mijn hoofd en niet de app.
Mijn eigen jongens komen straks lekker in etappes deze kant op en weten wat ze te doen staat.
Stappen met stenen in mijn buik.
Gisteren stond de KarinVan1 voor de deur…om de KarinVan2 op te gaan halen. Dat was een pittig ritje om te maken. Gelukkig verlichtte Willem de rit door kletsen, het ophalen van herinneringen en de vooruitzichten op het maken van nieuwe herinneringen.
Mijn hart en hoofd gilden: ‘Nooit meer samen op weg, nooit meer in deze heel erg gewilde camper, nooit samen nieuwe herinneringen maken, nooit meer mopperen op van alles onderweg, nooit meer samen in het smalle bedje’.
Op de terugweg (voor het eerst in KarinVan2) gierden de zenuwen door mijn keel. Wat als dat ding stopt, wat als er iets piept of rammelt, wat als ik nog niet snap hoe alles werkt. Het werd, na de eerste paar kilometers, een ‘trots op mezelf’ ritje. Heel even maar….want niemand behalve ikzelf kon dat compliment geven bij thuiskomst.
Aanstaande donderdag gaat dat proces het in de herhaling, dan gaat mijn allereerste nieuwe en zelfverdiende Twingo samen met zijn Pau(l)sMobiel modus, terug naar de garage. Ik heb een ruiltje gedaan voor een Clio, waar helemaal niets van ONS in terug te vinden is.
Nooit meer een opmerking over ‘de blauwe schicht”.
Spoken
Paul is nog overal aanwezig en ik merk dat ik ook tegenvallers ervaar als zijn spokerigheid. Vanmorgen kletterde spontaan de rails in zijn kledingkast naar beneden. De spullen moesten eruit. Ik heb alles weggestopt op een andere plek maar ik ben nog lang niet toe aan wegdoen. Dat vest ruikt nog naar hem. Kijk nou, zijn eigen kledinglijn toen hij 60 werd, er zit nog 1 shirt in de verpakking.
Ik blijf dus ruimen en verplaatsen om vooral maar niet, loos op de bank zittend, naar buiten te hoeven kijken.
De komende week gaat een %$#W((& week worden.
- Voor het eerst een nacht weg. Mijn moeder en mijn tante vinden het ‘heel gezellig’ dat ik een nachtje naar Texel kom. Ikzelf zie er huizenhoog tegenop. Ze zijn wat ouder (86 en 90) en het zijn hele sterke vrouwen, die beiden na een lang huwelijk gescheiden zijn. De mannen (mijn vader en mijn oom) zijn inmiddels overleden. Zij kunnen zich echt niet voorstellen hoeveel pijn en verdriet er door mijn lijf giert. Ik verloor de man waar ik heel bewust voor koos, na een eerder huwelijk. Ik hield ondanks zijn ziekte nog zo verschrikkelijk veel van hem.
- De as mag ‘afgehaald’ worden (sambal bij?)
- Aanstaande vrijdag ben ik jarig. Wat een klotemoment om 60 jaar te worden. Vieren doe ik het niet, er is geen ruk aan om jarig te zijn en zeker niet om 60 te worden. Een online toast en mijn kinderen en een minimaal aantal vrienden. Maar ik zou die dag het liefst slapend doorbrengen.
- De maandag daarna loop ik met Paul’s wandelvrienden een wandeling mee. Ik vervang Paul bij de mannen die hem al ruim 50 jaar kenden. Memorylane in het kwadraat.
Reflecteren = verwerken
Afgelopen week heb ik mijn reflectie, over de gang van zaken in het ziekenhuis rondom de behandeling van Paul, naar wat betrokkenen gemaild. Ik verwacht er eigenlijk geen inhoudelijke reactie op. Maar ik blog dus ik besta, dus deel ik het verslag van 15 pagina’s ook hier.
Geen namen, geen shamen, alleen mijn gevoel, ervaringen en verbetersuggesties. Dat alles in een tijdlijn van anderhalf jaar.
Iemand, ergens, ooit, moet toch zeggen: DANK JE WEL!, Wauw daar kunnen we van leren!