Portfolio perikelen

5th_g_seabird_reflections_iainanderson_w.jpg
Drie jaar geleden ben ikzelf begonnen met het vullen en bouwen van mijn digitale portfolio, Inmiddels heb ik 2 up to date portfolio’s: bekwaamheidsdossier en een presentatie portfolio waarmee ik mezelf in de etalage zet.
Naast de eigen PF’s ondersteun ik collegae en studenten bij het nadenken over en werken aan het portfolio. (technisch, inhoudelijk en graag ook onderwijskundig).
Chiel van de Wiel krijgt vandaag zijn portfolio’s en ik begon met de lijst documenten waarvan docenten vinden dat ze in het portfolio aanwezig moeten zijn. Resultaten van theorietoetsen? Diploma’s? Alle n.a.w gegevens?
Allereerst vraag ik me steeds af, wat willen we met dat leerling-portfolio? Meedoen aan de mode? Een schaduw leerling administratie? Doordat veel collegae het ELO niet inzetten als leer- maar als communicatie omgeving is er ook geen verbinding tussen leren en portfolio opbouw. (opdrachten en reflectie eerst van feedback voorzien in een ELO dan plaatsen in PF bijvoorbeeld).
Waarom gaan docenten nu niet eerst eens aan de slag met een eigen portfolio en besluiten ze gaandeweg wat zij zichtbaar willen maken. Maximaal haalbare bij ons was de laatste periode een CV in Word per mail aan HRM, met heel veel weerstand.
Van leerlingen wordt verwacht dat echt hun hele hebben en houden zichtbaar (gedeeld) is maar wat is de meerwaarde voor de leerling en voor zijn loopbaan in school?
Welke portfolio’s ga je inzetten en wat is de waarde daarvan, waar vind beoordeling plaats en wanneer? Maken we van het portfolio niet ineens een doel in plaats van een middel?
Er is ook veel weerstand tegen een digitaal portfolio terwijl eigenlijk de voordelen heel groot zijn, papier blijft trekken (met alle verlies, vergeten en kwijtgeraakt risico’s van dien).
De techniek laat ik hier dus achterwege, want inmiddels blijkt zeer regelmatig dat als docenten de techniek niet in de vingers hebben, zij leerlingen niet kunnen stimuleren en helpen en het dan een zachte dood sterft met als excuus :het is veel te moeilijk. Om in het Olympische zwembad te kunnen zwemmen moet je zwemles nemen en besluiten met welke slag je goede tijden wilt halen. Jammer is het ook voor docenten die wel meer ICT in het onderwijs willen inzetten, alleen red je het nooit, je zult het met meerdere team genoten in gang moeten zetten.

Hier gaat mijn lijfspreuk weer op: wat je van je leerlingen verwacht moet je op z’n minst van jezelf verwachten!
Veel collegae vinden dat ik al jaren een saai stokpaardje berijd, maar dat zegt meer over hen dan over mij. Reflecteren op je eigen activiteiten is niet iedereen gegeven, dat is in de wet BIO echter wel een van de kerncompetenties en dan zou een ontwikkelingsportfolio voor docenten geen gek instrument zijn.