Als zij-invlieger bij een Hogeschool geef ik een module van 8 weken aan tweedejaars deel- en voltijd studenten van de lerarenopleiding.
Dat betekent dat ik eigenlijk niet echt een heel sterke binding met de studenten heb. Die 3 lesuurtjes in 8 weken, maken niet dat ik zelf het idee heb onderdeel uit te maken van hun studie. De 2 punten binnenslepen voor een module is eigenlijk de enige motivatie die veel studenten hebben. Laten we het niet over de inhoud hebben, maar misschien dat het wel meespeelt.
Persoonlijk heb ik er vanaf de eerste lesdag (vorig jaar ook bij de eerstejaars) op gehamerd dat de studenten zich zouden moeten gedragen als “leraren in opleiding” en niet als puberale middelbare scholieren. Dat betekent dat ik van hen verwacht dat ze: op tijd komen, hun jas uittrekken als ze in een leslokaal zitten, niet eten bij de computers en we elkaar bij binnenkomen en vertrek gedag zeggen. Geen gekke vragen toch?
Ik ben er om hen verder te helpen, hoop ze te motiveren om een mooi en bruikbaar eindproduct op te leveren. Ik ben er niet om “vriendjes” met ze te worden. Ik hou van de humor van jongeren, hun gesprekken en wat hen bezig houdt. Ik ben dus oprecht geïnteresseerd in hen als persoon en vraag daar ook regelmatig naar. De sfeer in de les is buiten dit dilemma (correctiemomenten) prettig, informeel en veilig.
Studenten telkens blijven aanspreken op (naar mijn opvatting) ongewenst gedrag, maak ik het daarmee alleen mezelf maar moeilijk?
Omdat ik – en met mij veel studenten – niet woon in de plaats waar de school staat, is de start om 8.30 uur op maandag best lastig. De eerste lesweek was dat ook te merken want de helft van de studenten druppelde na 8.30 uur binnen. Bij mijn vraag over de aanvangstijd van de les, werd aangegeven dat in de regels van de school staat dat je tot 5 minuten na de start van de les nog mag binnenkomen. Het academisch kwartier in wording wat mij betreft.
Aan het eind van de les heb ik afgesproken dat we de starttijd naar 9.00 uur konden verplaatsen, mits ze de volgende week allemaal op tijd waren. Voor het op tijd zijn is de klok in het leslokaal leidend en niet een telefoon van iemand.
8.30 uur gisteren:
2 nieuwe studenten die ik even op weg wilde helpen, 4 studenten…die zich hadden vergist en mooi vroeg binnen kwamen. Een aantal studenten klokslag op tijd en dan gaat de deur dicht.
Twee minuten over negen…..kijk (telefoon omhoog houdend) wij zijn op tijd. Vijf over negen……mag ik er nog in?
Kwart over negen, dan is mijn geduld even op. Binnenkomen met oordopjes in, muziekje aan en de klas in lopen. Bij mijn opmerking dat de aangekomene fors te laat was en dat ik eigenlijk vond dat ie niet meer welkom was, kreeg ik “een grote bek” en een heel lang boos verhaal toe. Ik heb hem erin gelaten (oh wat inconsequent) en ben in de pauze even met hem gaan praten. We hebben samen de kreukels gladgestreken en hadden een goed gesprek over het “zijn van een leraar in opleiding”.
De studenten die zonder afmelding wegblijven heb ik hier nog niet eens meegerekend.
Van de lestijd neem ik maar een halfuur frontaal in beslag voor het terugkijken op de vorige keer, de verwachtingen van deze les, het uiteindelijke (gewenste) resultaat van deze les (ja ik heb een lesvoorbereidingsformulier waarop ik gewenste doelen en resultaten voor mezelf beschrijf). Ik vind dat studenten een onderzoekende houding moeten ontwikkelen, zeker als het gaat om iets ICT’erigs…ontdekkend leren dus. Vragen mag, ik help je graag, maar ik neem je niet aan het handje mee en doe het ook niet voor, help elkaar.
Ondanks mijn verzoek om de beeldschermen even met rust te laten en de ogen even van mobieltjes te houden, is dat een blijvend probleem. Vooral de studenten achterin het lokaal (man man wat zou ik dat graag herinrichten) roffelen vrolijk door. Prima, maar zoals uit onderzoek is gebleken, multi tasken bestaat niet. Dus wanneer er daarna vragen komen over datgene dat ik net verteld en uitgelegd heb, laat ik ze even spartelen.
Eten boven de toetsenborden, als ik het zie….hoef ik vaak alleen even mijn wenkbrauwen te fronsen. Maar blijkbaar vertrekt het verbod van eten met de docent, want bij mijn binnenkomst na een pauze (studenten kunnen als ze willen doorwerken) zaten er 2 heerlijk de bammen pindakaas boven het toetsenbord weg te happen (een kleuter deja-vuutje).
Natuurlijk blijf ik hen steeds de spiegel voorhouden: wat doe jij dan als je op stage bent en de verantwoording voor een les hebt? Hoe pak je dat aan als leerlingen in jouw les te laat komen? Vind jij het wel goed als ze met hun jas aan zitten? Hoe reageer je als leerlingen jou als leraar een grote bek geven? Hoe ga jij om met eten boven een toetsenbord?
Waar kies ik nu als zij-invlieger voor?
De lieve vrede bewaren en hen lekker laten aanrotzooien? Het zijn hun studiepunten niet de mijne?
Of toch die constante correctiemomenten en hen de spiegel voor blijven houden?
Het laatste zit in mijn aard en ik vind ook dat wij daar als lerarenopleiders allemaal naar zouden moeten handelen en consequent in zouden moeten zijn……maar ja….het maakt het er niet leuker en makkelijker op.
En antwoorden als…..bij ons is alles anders…..geloof ik niet, alleen als ik mag komen kijken!!
4 reacties
Duidelijk en herkenbaar, ookal heb ik al jaren geen eerstejaars voltijd leraren in opleiding. Er is verschil met deeltijders (ze zijn vooral ouder), maar ook weer niet heel veel.
Ik probeer vooral niet consequent op regeltjes te zijn, maar op mijn principes. Het lijkt een semantisch verschil, maar het is meer. Mijn principe is voor wat betreft te laat komen, eten in de klas etc.: storend gedrag voor mij of andere studenten kan niet. Dat is de grens. Soms kun je dus wel binnenkomen na aanvang (als de rest al aan het werk is bijvoorbeeld), als je maar niet stoort. Soms moet je gewoon even wachten tot ik weer tijd heb en er een passend moment is. De precieze regels, indien nodig, bespreek ik met de studenten.
Ook de spiegel als leraar in wording houd ik vaak voor. Vooral door het voorbeeld te zijn (ik heb niet veel illusies over de werkzaamheid van preken) en ook wel door er hard op in te gaan als de student zeker geen voorbeeld voor leerlingen is: “Wil jij deze opleiding wel doen? Zo niet, wegwezen dan.” (uit mijn college en deze opleiding). Als je niet stoort mag je best niets zitten doen in mijn college, als je wel stoort dus niet. Punt. De conseqenties zijn voor hun. (Overigens zei ik dit vrijdag ook nog tegen de 14 jarige Johnny in mijn gymles).
In mijn houding probeer ik te laten zien dat lera(a)re(enopleider) zijn, in bijna alle aspecten, fantastisch is. De studenten die daar niets mee hebben zullen het zwaar hebben met mij (zeker als ze storen), de anderen raken hopelijk geïnspireerd.
@Martijn dank voor je reactie. Ik denk dat ik er nog een paar zinnen over de deeltijd studenten aan moet toevoegen. Andere houding en andere motivatie. En eens, dat preken word ik alleen zelf moe van 🙂 Maar Onderwijs is en blijft leuk…soms alleen wat weerbarstig in de praktijk 🙂
Oh hoe herkenbaar. Ook ik ben van het type, afspraak is afspraak maar als een klasgenoot doorgeeft dat iemand de bus heeft gemist, en dus te laat komt dan mag diegene er alsnog in. Een niet sociaal sterke leerling met weinig vrienden en zonder internetbundel is dus dan de dupe
De eerste weken corrigeer ik nog, schaaf ik bij. Maar na een week of drie moeten ze het weten . Maar dan nog…laat je een leerling er niet in dan mist hij toch 45-10 minuten onderwijs. Karin, het blijft een eeuwig dilemma…en met een jaarklas zoals ik heb, is het nog weer wat makkelijker te realiseren ( meer tijd, diepere band) Ik kan me goed voorstellen dat je op een gegeven moment in de BOEIUHHH fase komt. Lastig……
Het is al lange tijd geleden dat ik voor de klas stond, in 2005 draaide ik mijn laatste reguliere lessen. Als docent heb ik vooral één ding geleerd: wees voor de klas je eigen authentieke zelf. Dus Karin, gewoon lekker doorgaan met corrigeren, je ergernis laten blijken en je waardering op de momenten dat waardering aan de orde is. Als docent bij een lerarenopleiding is dat denk ik nog belangrijker dan bij andere opleidingen. Laat je studenten zien wat in jouw ogen goed lerarengedrag is en bespraak dat ook met ze in de klas. Ze hebben tenslotte rolmodellen nodig om hun gedrag op te model(l)eren.
Reacties zijn gesloten.