Lerarenregister….stempelen maar.

Gisteren zag ik een Tweet voorbij komen dat de landelijke dag van het Consortium Beroepsonderwijs “gevalideerd” is in het lerarenregister als erkende scholingsactiviteit.

Bij navraag “wat moet een docent doen om aan te tonen dat hij/zij iets geleerd heeft van deze bijeenkomst” kreeg ik als antwoord: de hele dag aanwezig zijn en minimaal 2 specials bezocht hebben.

Wie valideert en wie controleert?
Dat betreft zowel de inhoud van het register als de validering van (na) scholingsactiviteiten.
De validatie van scholing en training staat in het register als volgt omschreven:

De registercommissies bestaan uit docenten van de verschillende onderwijssoorten en partners van de onderwijs coöperatie. Ook zijn er inmiddels subcommissies op vak niveau…dus de ontwikkelingen gaan gestaag.

Wat ik nog niet kan vinden is,  welke criteria er worden er gesteld aan bewijzen in het lerarenregister? (is er al iemand die een lege PDF als bijlage heeft toegevoegd?)
In elk geval staat wel vast wat je moet doen om geregistreerd te blijven:

[Over een periode van vier jaar betekent dit dat je ten minste 160 uur geïnvesteerd hebt in ontwikkeling. Een aansluitend inhoudelijke eis is dat ten minste 100 van die 160 uur echt gaan over lesgeven aan leerlingen (inhoud, pedagogiek, didactiek) en voor leraren met een vakbevoegdheid in het voortgezet onderwijs zijn er van die 100 vervolgens 40 vakinhoudelijk.’]
Bron

Misschien een kromme rekensom tussendoor,  maar heeft een fulltime docent in een jaartaak niet recht op ca. 160 uur professionaliseringstijd?
In 4 jaar 160 uur investeren in scholing…dat is 40 uur per jaar.
Of mag je ook de teamevaluaties, presentaties, bloggen, kennisdelen meenemen?
Zijn deze activiteiten dan ook ergens gewaardeerd in die puntentelling die er nu staat voor gevalideerde trainingen?
Is er trouwens onderscheid in de 0,2 aanstelling (minimale toelating voor lerarenregister) en 1,0 FTE daar waar het gaan om de tijdsinvestering in ontwikkeling?
Natuurlijk zijn er in onderwijs erg veel part-timers moeten zij evenveel of minder scholing aan te tonen. Ben je als je 0.2 FTE werkt minder docent dan een 1.0 FTE docent?

Bij EVC trajecten staat tot bijna tienden achter de komma vast wat je moet kunnen en kennen en hoe dat aan te tonen, tot en met werkproces niveau moet er aangetoond en bewezen worden.
Met name het “onbevooroordeeld” zijn, van de assessoren is ook de kracht van een goede EVC procedure.
Natuurlijk is het onhaalbaar om dat met de hand te doen, maar daar zou nou een mooie ICT oplossing voor gemaakt kunnen worden. (ik ken er in elk geval wel een paar)
Zouden we bij validering van bewijzen niet eens kunnen kijken naar die systematiek?

Gaan diploma’s ook gevalideerd worden?
Als iemand in 1979 een Pabo diploma gehaald heeft en vervolgens in het MBO aan het werk is, is dat diploma dan geldig?
Lees wat het ministerie over bevoegdheid hier schrijft .
Ook is er een beschrijving over onbevoegden voor de klas.
Mijn vraag is eigenlijk: Hoe lang is een “diploma” houdbaar zonder werkelijk aantoonbaar bij- of omgeschoold te zijn?
Belangrijkere vraag: Ben je dan ook bekwaam voor het vak dat je geeft aan die doelgroep, zelfs als je een diploma hebt voor een andere onderwijssoort?

Voorheen konden personeelsfunctionarissen van streekscholen iemand “bekwaam maar niet bevoegd” achten en je mocht voor de klas. Ik durf mijn hand er voor in het vuur te steken dat er nog heel veel docenten rondlopen die op deze manier aan hun lesbevoegdheid gekomen zijn. Niets mis mee, mits er werkelijk gestuurd wordt op het bijhouden en vergroten van de beroepsbekwaamheid.
Ook zie ik in mijn dagelijkse praktijk vanwege reorganisaties (30/70 principe) medewerkers die nooit voor de klas zullen staan, in duale trajecten stappen om een OP aanstelling te kunnen krijgen of behouden.
Ook zij gaan zich in 2017 inschrijven in het lerarenregister. (dan wordt het verplicht)

Natuurlijk is het lastig om vanuit bijna niets, (alhoewel…hoelang staat dit al op de agenda?) te pogen eenzelfde systematiek als het BIG register te hanteren.
Echter, daar zijn er echt heel strikte eisen gesteld aan de kwaliteit van de nascholingsactiviteiten en de te behalen “studiepunten” over een vaste periode.
(ja ja er wordt ook daar fors gesmokkeld)

Devaluatie van echte (na)scholing
Waar ik me echter nu echt aan stoor is de devaluering van professionalisering.
Het kan niet zo zijn dat nu ineens allerlei clubs hun scholingsdagen, congressen en workshops ter validering aanbieden en op die manier reclame kunnen maken: kom naar ons congres want dat mag je opnemen als bewijs in je lerarenregister.
Wetend dat bijna alle schoolbesturen met moeite de touwtjes financieel aan elkaar kunnen knopen, gaan gratis of goedkope bijeenkomsten dus grif gepromoot worden, dat scheelt weer scholingsgelden.

Zo werkt het toch in onderwijs ook niet voor leerlingen? Van hen wordt toch een prestatie en minimale inspanning vereist om een beoordeling te krijgen. Ze hoeven toch niet 1040 uur aantoonbaar in de klas te gaan zitten om vervolgens gratis het diploma opgestuurd te krijgen?

Welke prestatie moet iemand leveren om als hij/zij naar zo’n gevalideerd feestje gaat?
Op z’n minst moet er enige toetsing zijn op dat wat een aanwezige op een evenement gedaan en geleerd heeft.
Krijg je trouwens extra punten als je bij zo’n bijeenkomst een presentatie verzorgt?

Gaan we echt het register volstoppen met aanwezigheidscertificaten voor bijeenkomsten?
De docenten die hun professionalisering serieus nemen (dat zijn er echt heel veel) zullen deze BIO certificaatjes lachend van de hand wijzen.
Maar juist die docenten die nu ook al geen vrijwillige actie ondernemen om zich te professionaliseren en achter een gesloten deur de autonome methodeslaaf spelen… die belonen we nu weer met de flauwekul van validering van een bijeenkomst.

Kom maar door …Onderwijsdagen, IPON, Nationaal Congres Social Media en Onderwijs, I&I, Onderwijs en ICT… alle beurzen waar het woord onderwijs in voorkomt, bezoekje aan de verdieping van Kennisnet
Mooi, ik ben de eerstkomende 20 jaar bekwaam!